5 januari 2011

mijn baboesjka

Vlak voor kerstmis heb ik ontdekt dat ik een Russische oma heb. Een baboesjka (бабушка) is dat in het Russisch, en je legt de klemtoon op de ba- en nergens anders. Ze heet Nadja Petrovna en ik ben in de vakantie nog een paar keer bij haar op bezoek geweest. En toen heb ik haar verhaal opgeschreven; mijn moeder heeft er een beetje bij geholpen, maar het is het verhaal van Nadja Petrovna, door Ljoebov.


"Ik ben geboren in 1932, hier, in dit huis. Mijn moeder is hier ook geboren, alleen bewoonde haar familie het hele huis. Tegen de tijd dat ik geboren werd was er alleen deze ene kamer voor haar over. Mijn vader was een revolutionair, hij geloofde in de revolutie, in een beter leven en een beter land. En toch werd hij in 1937, ik was toen dus vijf jaar, gearresteerd. 
Waarom? Niemand weet meer waarom, in die tijd gingen die dingen zo. Je werd gearresteerd om een liedje, om een gedicht, omdat je gelachen had of gehuild, of eigenlijk gewoon om helemaal niks. Ze noemden je een vijand van het volk.
Ik weet niet veel meer van mijn vader. Ik herinner met wel dat we samen gingen kijken naar de 1e mei parade. Ik voel nog steeds zijn grote zachte hand in de mijne. Later mocht ik op zijn schouders zitten en ik vond het prachtig. En ik weet nog dat hij op een avond op de rand van mijn bed kwam zitten, hij aaide me over mijn haren en hij zong een liedje en zo viel ik in slaap. Ik denk dat hij kort daarna gearresteerd is, misschien wel diezelfde avond. Ik heb hem nooit meer teruggezien. 
Mijn moeder heeft altijd op hem gewacht, tot we in 1956 een brief kregen dat mijn vader al in datzelfde jaar gefusilleerd was, doodgeschoten dus, dat dat niet juist was geweest en dat hij gerehabiliteerd werd. Dat wil zeggen dat ze zich vergist hadden, maar dood bleef hij. Kort daarna stierf mijn moeder; ze had niemand meer om op te wachten. Ik werkte op een fabriek, ik had wel willen studeren, maar dat mocht niet, ik trouwde en ging weer scheiden, ik moest hard werken omdat ik wilde dat mijn zoon een beter leven zou krijgen dan ik..."
Toen keek ik misschien wel treurig, want ze zei: "‘Ne groesti, Ljoebotsjka…’, niet treurig zijn. Ik heb zoveel mooie herinneringen. De liedjes van mijn vader, de verhalen van mijn moeder, de eerste woordjes van mijn zoon, het vuurwerk op het Rode Plein en de avonden dat we liedjes zongen, mijn vrienden en ik, hier in de keuken, of ergens op een datjsa. En de verse  sneeuw in het park waar we gingen langlaufen, en de zon op de rivier waar we picknickten aan de oever…
Ik heb een goed leven gehad, Ljoebotsjka, en nu ik oud ben, ben ik tevreden, tussen mijn foto’s en herinneringen, in het huis waar ik geboren ben en waar mijn familie verdrietig is geweest, en blij."
En toen liet ze foto's zien van vroeger, en ze zong een liedje, ook van vroeger, en ze maakte thee en gaf er jam bij op een schoteltje, en ze zei dat zo blij was dat ze vlak voor kerstmis een kleindochter had gekregen, een vnoetsjka (внучка, met de klemtoon op vnoe-) en dat ben ik.